In Soepfeest – het tweede deel van de Oetje-serie – gaat Oetje naar het jaarlijkse feest van de burgemeester. Aanleiding daarvoor was dat de burgemeester het een goed idee vond om haar uit te nodigen, nadat ze had meegedaan aan de springwedstrijd bij manege Malstal (Oetje 1 – Nep-echt). Echter, op het feest krijgt burgemeester Minke daar al snel spijt van. Zal Oetje – zoals de inwoners van het arme dorp Luttel al hadden voorspeld – worden weggestuurd?
‘Voor zo’n sjiek feest moet je fatsoenlijk zijn. Oetje is niet fatsoenlijk en ze is ook niet netjes.’
‘Sterker nog: ze is vies en ze stinkt. Bovendien draagt ze altijd van die oude en rare kleren.’
De vraag is volgens de dorpsgenoten dan ook niet of ze wordt weggestuurd, maar wanneer.
Een sprankelend kinderboek over anders zijn en jezelf blijven en boordevol grappige en ontroerende illustraties gemaakt door Hellen zelf.
Flaptekst
Oetje mag naar het jaarlijkse feest van de burgemeester. Alleen de rijkste en belangrijkste mensen worden uitgenodigd. Oetje heeft geen geld én – volgens de bewoners van het armoedige dorp Luttel – is ze de onbenulligste en onbelangrijkste van hen allemaal. ‘Bovendien draagt ze gekke kleren en ze stinkt,’ zeggen ze. ‘Het feest is véél te sjiek voor haar. De burgemeester zal haar nog vóór het feestmaal wegsturen.’ Oetje wil naar het feest om taartjes te eten. In de schatkist op zolder vindt ze mooie feestkleren én ze neemt haar eigen lepel mee. Zoals altijd blijft ze gewoon zichzelf en ze weet trouwens ook alles over goede manieren. Toch lijkt de burgemeester niet blij met hoe Oetje zich gedraagt. Sterker nog: juist dáárdoor zou het feest wel eens volledig in de soep kunnen lopen.
Een sprankelend kinderboek over anders zijn en jezelf blijven.
- Auteur en illustrator: Hellen Bootsman
- NUR: 282 (voorlezen vanaf 4 à 5 jaar, zelf lezen vanaf 7 jaar)
- ISBN: 9789082443844
- € 18,95
-
Overal verkrijgbaar vanaf 4 juli!
Soepfeest is net als Nep-echt overal te verkrijgen.
Wil je liever een gesigneerd exemplaar? Bestel dan bij de auteur.
Bestellen bij de auteur

Fragment Oetje 2 – Soepfeest
Oetje en Lieve liepen door het hoge gras naar de voordeur; het maakte een ruisend geluid.
Meneer Lievegoed bleef in de auto wachten. ‘Niet treuzelen, meiden,’ riep hij. ‘Het feest gaat zo beginnen.’
Bij binnenkomst struikelde Oetje over de kat. Het emmertje vloog door de lucht en het vlees viel op de grond. Net als Oetje. Er kwam een druppeltje bloed uit haar knie, die was kapot geschaafd door de splinters van de houten vloer.
Lieve hurkte naast haar. ‘Doet het pijn?’
Oetje trok haar schouders op.
‘Je mag huilen,’ zei Lieve. ‘Mijn vader zegt dat het helemaal niet erg is.’
Oetje sprong op. ‘Niet nodig. Kletteren is heel normaal. Als je maar weer opstaat en doorgaat. Kletteren, opstaan en weer doorgaan.’
‘Kletteren?’
‘Kletteren, vallen, duikelen, tuimelen. Trouwens…’ Oetje boog een paar keer door haar knieën. ‘Ik denk dat ik vandaag kletterbenen heb, dus dan wordt het waarschijnlijk een tuimeldag, zoals je wel begrijpt.’
‘Ik heb anders nog nooit van kletterbenen gehoord,’ zei Lieve. ‘En ook niet van een tuimeldag.’
Oetje aaide Coentje die het vlees van de grond at. ‘Eet maar lekker. Morgen ga ik weer naar de slager.’
Ze haalde het steentje uit haar zak en deed het in een glazen pot met een schroefdeksel, die op de eettafel stond.
Walbert de wandelende tak zat naast de pot op de tafel.
‘Mooi hè, Walbert?’ zei Oetje. ‘Een steentje voor onze verzameling.’
‘Gooien ze vaak stenen naar je?’ vroeg Lieve.
Oetje tilde de pot op. Die zat al voor de helft vol.
‘Arme Oetje.’
‘Hoezo?’ Oetje begreep niet wat Lieve bedoelde, maar antwoord kreeg ze niet. Het meisje drukte met haar wijsvinger tegen haar bril, hoewel die al stevig op haar neus zat, en zei: ‘Ik ben benieuwd naar je feestjurk.’
‘Ik ook.’
‘Bedoel je dat je niet weet wat je aandoet?’
‘Ik heb nog niet gezocht.’
‘Héb je wel een feestjurk?’
‘Genoeg.’ Oetje wees naar boven. ‘In de schatkist op zolder.’